zaterdag 29 mei 2010

muzikantschap 3.0

Muzikantschap 3.0 – een dubbelinterview.
Suzan Lutke en Tet Koffeman in gesprek.

Speelruimte: het nut van spelen

Op de studiedag van 10 april 2010 hebben Tet Koffeman en Suzan Lutke workshops gegeven die ogenschijnlijk niet zoveel met elkaar te maken hadden. Tet leidde de workshop “stemlab improvisatiesessie” en Suzan gaf een workshop met de titel “Gaming en muziek in de klas”. Tet en Suzan zijn beide docenten aan het conservatorium van Utrecht en hebben elkaar gevonden in een wederzijdse fascinatie voor ‘speelruimte’. Daar waar je mensen speelruimte geeft, ruimte om te prutsen, om zelfontdekkend te leren, daar ontstaat creativiteit. De muziek is daarin de verbindende factor. Verbinding met jezelf, met de ander, met je omgeving en met het onzegbare. Samen pleiten zij voor een nieuw soort muzikantschap van de 21e eeuw; Muzikantschap 3.0. Een communicerend muzikantschap waarbij de door de maatschappij aangebrachte scheiding tussen docentschap en muzikantschap vervalt. Muziek bestaat bij de gratie van het communiceren van die muziek. Of dat nu is op een podium, in de klas, voor een koor of binnen een symfonieorkest.
In onderstaand dubbelinterview spreken Tet en Suzan over de gedachten, inspiratie en drijfveren die de basis vormen voor hun samenwerking. Het interview is ook te lezen op hun blog (tetsuzan.blogspot.com) waar zij de lezers willen uitnodigen om te reageren en mee te denken over dit onderwerp.


“Er moet meer gespeeld worden!”
Deel 1. Tet bevraagt Suzan.

T: Laten we eens kijken naar de workshops die je gegeven hebt op 10 april jl.
Wat is het meest blijven hangen bij jou?
S: “Wat gebeurde was dat in het begin iedereen heel erg gericht was op ‘hoe moet ik dit doen met mijn klas?’ In eerste instantie was iedereen heel resultaatgericht, denkend vanuit het ‘nut voor de eigen lespraktijk’ maar langzaam maar zeker bleek dat het ging over speelruimte zoeken. Toen ik duidelijk kon maken dat mijn workshop niet alleen ging over ‘gaming’ maar vooral over ‘spelen’ raakte iedereen steeds meer geïntrigeerd. Toen we uiteindelijk gingen ‘spelen’ voelde iedereen ook aan den lijve hoe inspirerend en motiverend dat is.


Wat zegt dat over jouw speelruimte als workshopleider?
Ik heb zelf in de 2e workshop veel meer speelruimte genomen als in die 1e workshop. In de eerste workshop heb ik veel meer gestuurd. Ik bedacht me daarna dat als het over speelruimte gaat ik die ook meer moet nemen...toen ging ik meer leiden. De tweede workshop ben ik begonnen met ‘spelen’, met zelf weer loskomen. Toen kwamen er ook veel meer gedachten en vragen los, de deelnemers waren veel kritischer, ze lieten meer zien, het was interessanter en daardoor ontstond een goeie dynamiek.

Waarom heb je deze workshop ontwikkeld?
Gaming is hot, ook in het onderwijs. Ik ben heel erg een gadget mens, dus dan wil ik dat onderzoeken. In onderwijs gaat het eigenlijk altijd over motivatie, hoe kom ik in beweging en vooral: hoe breng ik anderen in beweging? Bij gaming zie je een enorme drive, een intrinsieke motivatie bij de spelers. Dat ze zelf kunnen sturen, kunnen prutsen. Er is geen kind of puber die eerst de gebruiksaanwijzing van een game leest. Gaan! En ontdekken! Dat is waar gaming eigenlijk gewoon spelen is. Dat is jezelf de ruimte gunnen om te ontdekken. Ik vind gaming leuk, maar ik vind die onderliggende motivatievragen nog veel interessanter. Mijn workshop ging dan ook over het vertalen naar de ‘analoge’ muziekles, niet over het spelen van digitale muziekspelletjes.
En wat echt mijn overtuiging is dat in het onderwijs het spelen wordt afgeleerd.
En ik denk dat we daar een hele belangrijke tool verliezen. Sir Ken Robinson zegt daarover: Schools kill creativity. Een prachtig liedje dat daar ook over gaat is ‘Bloemen zijn rood’ van Gerard van Maasakkers. Volwassenen beschouwen spelen vaak als iets inefficiënts, iets voor de vrije tijd. Als het om serieuze zaken als ‘leren’ gaat gaan er allerlei belangen spelen.

Ik kom nog even terug op dat sturen of leiden?
Wat is eigenlijk het verschil?
Sturen houdt in dat ik een hele duidelijke verwachting heb van waar we naar toegaan. Op één punt gericht.
Leiden heeft dan in zich dat je weliswaar de materie kent, een enorme wolk van kennis en inspiratie bij jezelf hebt, maar dat je de groep, de dynamiek van de groep gebruikt om dat hele domein te verkennen. Dat je vanuit één punt allerlei kanten verkent en dat is eigenlijk creativiteit.

En het grappige is als je kijkt naar de principes van een goeie game:
Het heeft wel een bepaald doel, bepaalde regels, verschillende levels met beloningen en het heeft een bepaalde context, bijvoorbeeld de ‘World of warcraft’ of een race track. Maar wat doet nou een persoon die een game speelt: die dingen worden niet vantevoren benoemd, maar door ermee bezig te gaan verken je dat hele spel. En die game is dan een leeromgeving. En als je dat vertaalt naar een leersituatie dan zal je dus altijd een game kunnen maken van je onderwijs.
(gegrinnik)
Of gaat dat te ver?
(denkt even na)
En waarom is dat voor mij belangrijk?
De link die ik denk dat we moeten maken. Er is meer dan die workshop die ik geef.
De onderliggende gedachte is dat doordat we in beperkingen denken (muzikanten, docenten) killen we die creativity ook. Vanuit dat prutsen naar buiten toe werken, of van buiten allerlei oplossingen aandragen voor één ding, dat maakt dan dat we veel creatievere mensen worden.

En plaats dat dan eens in een maatschappelijke context:
Want dat is steeds wat jij aandraagt in onze gesprekken:
Ik denk dat wij geen idee hebben hoe de wereld zicht ontwikkelt, dat we echt op een breekpunt zitten. Door de enorme beschikbaarheid van informatie moeten we onze jeugd leren om keuzes te maken.
Wat we ten tweede zouden kunnen leren is het verbinden met andere mensen opnieuw te bekijken.
De verbindende kracht in de maatschappij is iets dat onder druk staat.
De maatschappelijke krachten zijn eerder polariserend dan verbindend.
En als we jonge mensen opleiden door te handelen vanuit deze creatieve kracht, en ze muziek als tool geven dan kun je een grote bijdrage leveren aan onze samenleving.
Dat betekent dat je de traditie van de muziek, die reproducerend is, opnieuw moet bekijken. Het proces, hoe je dat doet, daar moet opnieuw de focus komen te liggen.

Wat beweegt jou?
Shining eyes.
In de betekenis van: een leefplek waarin we elkaar zien en verbonden zijn. Verbonden in schoonheid. En dat doet muziek.
Punt.

(korte pauze)



“We doen hetzelfde”
deel 2. Suzan bevraagt Tet.

S: die eerste vraag die je mij stelde vind ik ook interessant: wat is jou het meest bijgebleven van jouw workshops in Tilburg?
T: ha, de kinderlijke blijdschap waarmee de mensen weggingen na afloop. Een ruimte die ze zelf weer terugvonden en de ontdekkingen die ze deden als: “goh er mag gelachen worden’ of ‘ik voel mijn lichaam weer’. Hele basale ontdekkingen die ongelooflijk veel voeding geven.

Wat zegt dat jou over die groep mensen die je hebt lesgegeven:
blijkbaar is daar behoefte aan?
Ja, ze komen natuurlijk af op zo’n wervend stukje waarin staat: ‘voorbij mooi en goed zingen’ en ‘improviseren vanuit ieders muzikale bagage’ en blijkbaar triggert dat iets. Dat je kunt musiceren met je hele hebben en houen, met je hele zootje en dat dat inspirerend is.

Dat kinderlijke, wat is dat dan?
Alsof ze een soort ruimte bij zichzelf hebben hervonden. Niet voldoen aan een sociaal wenselijk gedrag of je eigen verwachtingen. En dat kan soms heel lekker zijn!
En alleen het feit dat mensen naar zo’n studiedag komen, tekent al een honger naar inspiratie en nieuwe invalshoeken.

Je hebt mensen ook gevraagd naar hun feedback, wat leverde dat op?
Ik vroeg ze naar de voorwaarden waarop ze meegingen in het proces van improvisatie. Wat gebeurde er waardoor ze meegingen en niet afhaakten. En die feedback zegt dus heel veel over de mensen zelf. Ze noemden de rust, de humor, het mogen experimenteren.
Na een minuut of tien vroeg ik ze of ze ook lelijk konden zingen en dat gaf een enorme verdieping.
En op dat moment gaat er een deurtje open, dan wordt het kleurrijk, interessant. Dan ontstaan er ontmoetingen. Als iedereen alleen maar zijn voordeligste stukje inbrengt dan wordt het wel heel voorspelbaar.

Maar gaat jouw workshop dan over zingen of gaat het heel ergens anders over?
Het gaat natuurlijk over elkaar ontmoeten, wezenlijk contact maken.
Dat vind ik in het zingen. Dat is wat mij beweegt. Het contact maken maakt je zichtbaar, het geeft je een plek.

Als je als muzikant of workshopleider of docent mensen kunt uitnodigen om zich helemaal d’r in te gooien, zich helemaal laten zien, dan schept dat ruimte.
Ik zie dat ook als ik repeteer met mijn muzikanten, we lachen om onszelf en proberen nieuwe dingen uit.
En ik zie het ook bij studenten op het conservatorium, de bevrijding van hun beperkende gedachten, het succesvol mogen zijn, en ook je ‘lelijke’ kanten te laten zien.
Muziek die raakt is volgens mij muziek waarin alles er mag zijn.

Nog even terug naar die muzikant; wordt je nou een betere muzikant als je in staat bent je hele hebben en houen in te zetten.
Ja dat denk ik wel. Je vakmanschap en je muzikaal leiderschap groeit door jezelf niet te censureren. En als je dat bij jezelf kunt toestaan dat je dan meer groeit, meer initiatief kunt nemen, meer kunt volgen en anderen uit kunt nodigen dat ook te doen.

Wat is eigenlijk een goeie muzikant?
Dat is uiteindelijk de manier waarop je je uit: als je zo kunt dirigeren of schrijven of spelen dat het groter wordt dan jezelf.

Je hebt het over muzikantschap en je hebt in je workshop mensen gehad die voor de klas staan? Hoe verhoudt zich dat muzikantschap met het docentschap?
Tsja, ik maak dat onderscheid niet, muziek is mijn bron of mijn beweegreden en alles wat ik daarmee doe hangt voor mij samen. Ik wil dat niet scheiden. Ik heb altijd veel lesgegeven én mijn eigen liedjes geschreven en samen met anderen muziek gemaakt.

Dus hebben we een boodschap met ons muzikantschap 3.0?
(lachen)
Ha, ja hoor, de uitnodiging om dat muzikantschap en dat docentschap weer bij elkaar te brengen, terug bij elkaar te brengen. En de bron is, ja...
Ik zie mensen vrij worden, de buitenkant valt samen met de binnenkant.
Daar stroomt het.
We doen hetzelfde, op het podium of voor een klas of met een groep. We doen hetzelfde. We brengen iets in beweging.
We maken verbinding. Verbinding met onszelf, de ander, de wereld en het onzegbare.
Of, zoals we de eindexamens bij Opleiding Docent Muziek beoordelen: verbinding tussen vakmanschap, artisticiteit en the magic of the moment.
Op een podium, voor de klas of waar je ook bent met je muzikale wezen.

“the magic of the moment”, is dat dan zoiets als de shining eyes?
Ja, dat denk ik wel..


Tet Koffeman is vocal coach aan het Utrechts Conservatorium. Vanuit haar eigen bedrijf Songlines geeft ze workshops en trainingen over creativiteit en authenticiteit en individuele coaching op het vlak van lichaam en stem.Ook treedt ze op als singer/songwriter met liedjes vol liefde en verbazing. Op dit moment speelt ze try-outs van haar nieuwe programma ‘Mijn zinnen’. Samen met Suzan Lutke organiseert ze inspiratiedagen voor docerende musici onder de titel ‘Hou de zaag scherp’.
www.songlines.nl www.antoniasings.nl

Suzan Lutke is hoofdvakdocent methodiek en didactiek bij de opleiding docent muziek van het conservatorium van Utrecht. Daarnaast verzorgt zij de lessen arrangeren en ensembleleiding bij de bachelor of music op datzelfde conservatorium. Met ruime ervaring in het middelbaar onderwijs ligt haar expertise vooral bij de puber en zijn ontwikkeling tot (jong)volwassene. Naast haar werk op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht is zij actief als dirigent, saxofonist en heeft zij een eigen adviesburo voor de kunst-, en cultuursector.
www.suzanlutke.nl

Inspirerende links:

http://www.youtube.com/watch?v=iG9CE55wbtY
Ken Robinson says School kills creativity

http://www.youtube.com/watch?v=ne6tB2KiZuk
Bobby McFerrin demonstrates the power of pentatonic scale én muzikale communicatie

http://www.youtube.com/watch?v=pwm3Dg4s6gA
Gerard van Maasakkers, bloemen zijn rood

http://www.ted.com/talks/benjamin_zander_on_music_and_passion.html
Benjamin Zander over ‘shining eyes’